Terug naar startpagina genealogie POORTMANS @

Home Contact Info Sitemap
Parenteel Geschiedenis Verspreiding Naam Onderzoek Links Varia Nieuws


Naambetekenis
Naamvarianten
Namenindex
Betekenis van de naam POORTMANS

In zijn 'Verklarend Woordenboek Van De Familienamen In België En Noord-Frankrijk (L-Z)' vermeldt Dr. Frans Debrabandere het volgende:

Poortman(s), Poorte(r)man, Port(e)mans, Poot(e)mans, Potemans, Sportmans:
1. Poortman: poortwachter. BerN. 1399 Lodin den Wachtere ende Portmanne van dat sij tgat vander Canoncporte braken = ghegheven Portmanne van dat hi ghemetst... heift ande Canoncporte = Portmanne van i nieuwer pipe up de Riselporte te makene, vander vors. porte te deckene, Kortrijk (DEBR. 1970, 354) -
2. Afl. op -man van Van der Poorte(n). -
3. Poorterman kan evtl. afl. zijn van De Poorter.

Poorte(n), van der; van de(n) Poorte, van de Port, van Poorten, van (de(r)) Poorter, van der Po(o)ten, van der Poote, van Pooter, Wanpooter, Wanpoutre, van Poeteren, van Peuter, Terpoorten, Terpoorter, Verpoort, Verpoorte(n), Verpoorter, Verpoot(en), Verpoten, Poort(e), Poorts, Porten:
PIN Poort, Ter Poort(e) (DF XII, 1016-9). 1281 Agnes de Porta = Agnete van der Poerten, Avelgem (HAES. 426); 1366 domos... Alardi de Porta = 1374 Alaerd vander Poerte = 1399 le maison Alaerd de le Porte, Kortrijk (DEBR. 1970, 352), 1570 Govaert van Pooten, Glabbeek; 1580 Adriaan van den Poote, Budel-Antw. (AP).

Poorter(e), (de); de Porter(e), Depoortére, Derpoorter(e), Poorters, Poerters, Porter(s):
Naam van de poorter, d.i. de stedeling, de burger met stadsrechten, met poortersrechten. Vgl. Bourgeois. 1275 Sigeri Portre, Harelbeke (DEBR.1980, 147); 1377 Meeuwels de Poertere = 1396 Bertelmeus den Portere; 1397 Lisbette Ghiselbrecht Spoerters wedue, Kortrijk (DEBR. 1970,353).
In eerste instantie zou de naam "Poortmans" dus betekenen 'zoon van (s-achtervoegsel) de poortwachter' en is dan terug te voeren op een beroep en/of een activiteit of zelfs een locatie. Via de namen Van der Poorten en De Poorter is er eventueel een verband met "poorter", in de betekenis van burger met stadsrechten.

Op de site van het Meertens-instituut vinden we dat 'Poortman' een adresnaam is. Bij uitbreiding geldt dit dus ook voor 'Poortmans'. De familienaam zou evenwel ook een metonymische beroepsnaam kunnen zijn. Lees hieronder meer over deze namen:

Adresnaam
Zeer veel familienamen zijn van toponiemen (aardrijkskundige namen) afgeleid. Deze namen geven aan waar men vandaan kwam (herkomstnamen), welk gebied of landgoed men bezat of beheerde, of welke huizen men al dan niet met bijhorend land in eigendom of huur had. Bij deze laatste groep duiden de namen tevens aan waar men woonde. (Straatnummers waren immers nog niet ingevoerd!) Dit type naam wordt dan ook wel met de term 'adresnaam' van de herkomstnamen onderscheiden. Herkomstnamen gaan voornamelijk terug op namen van steden, dorpen en landen; adresnamen op microtoponiemen: namen van huizen, velden, waterlopen, straten. De elite die zich naar haar bezittingen noemde, plaatste zich als het ware tussen deze categorieën in.

Voorbeelden van adresnamen:
- Van der Heide, Hordijk, Van der Meulen, Nijdam, Verdonk, Van der Werf
- Boerderijnamen in het (noord)oosten van het land eindigend op -ing of -ink: Aalderink, Bruggink, Joling,
   Lanting, Lieftink, Oonk.
- Andere boerderijnamen als Nijhof, Bronsvoort, Nooitgedagt
- Huizen en herbergen: Bontekoe, Fortuin, Hardebol, Hoppezak, Nagtglas, Spiegel, Van der Wereld.
   Tot deze subgroep behoren ook de namen die aan scheepsnamen zijn ontleend.

Zonder (genealogische) achtergrondinformatie kan men familienamen niet zomaar volgens de simpele verdeling van toponiemen hierboven indelen. Men zou bijvoorbeeld kunnen veronderstellen dat de familienaam Hinlopen op de Friese plaatsnaam Hindelopen teruggaat. Het blijkt echter nog geen herkomstnaam te zijn. Deze naam is immers ontleend aan een huis 'daer Hindelopen uythangt', dus een huis genaamd Hin(de)lopen met de plaatsnaam afgebeeld op een uithangbord.

Verwant met de herkomstnamen zijn de woonplaatsnamen of adresnamen. Maar in deze categorie wordt niet de voormalige, maar de actuele woonplaats van de naamdrager genoemd, zijn domicilie als het ware. Net zoals de herkomstnamen bevatten ze een topografische aanduiding, die verwijst naar een vast punt in het ruimtelijke referentiekader van een kleinschalige gemeenschap. Dat kan bijvoorbeeld de woning zijn van de naamdrager (zijn huis, kasteel, hoeve, herberg), de landschappelijke sector waarop of waarbij hij woont (een bos, een heideveld, een moeras, een cultuurlandcomplex), of een ander verschijnsel dat dienst doet als ruimtelijk richtpunt (waterlopen, waterovergangen, grenspalen, veldkruisen, stadspoorten, alleenstaande bomen, galgen, uitkijkposten, enzovoort). Zowel herkomstnamen als woonplaatsnamen bevatten dus een aardrijkskundige benaming. Bij de eerste categorie gaat het om namen die al tot vaste plaatsnaam of toponiem waren versteend op het ogenblik dat er bijnamen mee werden gevormd. Het topografische woord aan de oorsprong van woonplaatsnamen kan evengoed al toponymische status hebben gehad, maar de beschrijving van iemands adres kon ook gebeuren aan de hand van uitdrukkingen met de soortnaam voor het werkelijkheidsgegeven waar de persoon gelokaliseerd werd. Zo kan de stamvader van een familie Van der Heijden(n), Van den Heede of Van Hee inderdaad aan of op een heideveld hebben gewoond, maar ook in een gehucht waar alle heide al eerder in cultuurland was omgezet, en dat naar zijn voormalige status de eigennaam Heide of ter Heide(n) droeg. Het enige waar we met zekerheid van uit mogen gaan, is dat de bakermat van de familie gezocht moet worden op een plek die ooit een heide was. (...)

Bron: Meertens-instituut

Metonymische beroepsnaam
Familienaam afgeleid van soortnamen van het type Brood voor een bakker, Wiekstra voor een molenaar, Hamer voor een timmerman.
Wat hebben de namen Brood, Koek, Pot en Steen gemeen? Het zijn namen die verwijzen naar de producten die door de eerste naamdragers werden gebakken. Dit waren immers broodbakkers, koekbakkers, pottenbakkers en steenbakkers. Andere voorbeelden van dit soort product-namen zijn Appel (appelverkoper), Klomp (klompenmaker), Mostert (mosterdmaker), Olij (olieslager), Peper (peperstoter d.w.z. iemand die peper fijnstampt en verhandelt), Schuit (schuitenmaker), Veen (veenbaas van een turfafgraverij) en Vis (visser). Ook het zelfstandig naamwoord van het materiaal, een attribuut of een stuk gereedschap dat een beroep kenmerkte werd voor de naamgeving gebruikt. Bijvoorbeeld Bierwagen (bierbrouwer), Hardijzer (Segewin Hartyser, begin zestiende eeuw geschutgieter van Karel van Gelre te Zutphen), Trommel (trommelslager), Balk (eertijds Balckholt, een timmermansfamilie), Spaak en Speek (wagenmakers), Drijfhout en Drijfholt (kuipersgereedschap dat dient tot het aandrijven van hoepels of banden). Hendrik Jans nam te Grouw in 1811 de naam Ruitenschild aan, waarmee hij zijn beide ambachten, glazenmaker en schilder, tot uitdrukking bracht.

Bron: Meertens-instituut

| home | contact | info | sitemap | parenteel | geschiedenis | verspreiding | naam | onderzoek | links | varia | nieuws |

© 2000-2002 Geert Poortmans